In het kort

Er is geen bewijs dat melkconsumptie botbreuken in de hand werkt. De link die gelegd wordt met botbreuken pleit er alleen maar voor dat we af moeten van het idee dat botkwaliteit alleen maar bepaald wordt door calcium of een ander voedingsmiddel. Het lichaam vormt zich naar functie. Op dit moment is het aannemelijk dat als jouw voorouders (opa en oma) ook melk dronken, het waarschijnlijk ook bij jou past. Als het in jouw geval niet zo is of je wilt geen melk drinken, dan is dat prima, maar zul je wel op zoek moeten naar andere calciumbronnen en dat betekent in de praktijk meer groente, noten en/of peulvruchten eten dan de gemiddelde Nederlander doet.

Nederland kent ondanks een stevige melkconsumptie nog steeds veel osteoporose. Dit geldt overigens voor meer landen waar zuivel ruim voor handen is en het heeft geleid tot het idee, dat melkconsumptie botbreuken in de hand werkt. Het is daarom zaak om hier eens aandacht aan te besteden.

Melk in de media

. Deze artikelen lijken allemaal klonen van elkaar te zijn, waarbij een onderbouwing vaker ontbreekt dan aanwezig is. Eén van de standpunten die in veel artikelen terugkomt is dat zuivelconsumptie de kans op botbreuken in de hand werkt. Ook voedingsjournalist Alissa Hamilton deelt dat standpunt in haar onlangs verschenen boek: ‘Melk de witte sloper’. Een boek dat belooft indruk te maken gezien de tekst van een lezer die op de kaft prijkt:

“Dit boek veegt alle illusies die we over melk hebben van tafel.”

In het algemeen is de argumentatie tegen de consumptie van melk om gezondheidsredenen  tweeledig:

  1. Uit onderzoek van Harvard universiteit blijkt dat melk het risico op heupbreuken met 45% verhoogt;
  2. Melk bevat verzurend fosfor waardoor calcium aan het skelet wordt onttrokken om het lichaam te ontzuren.

Laten we deze twee argumenten onder de loep nemen en naar de onderbouwing ervan kijken.

1. Harvard klassieker

Laten we starten met het fameuze Harvard Nurses Health onderzoek waarin deelnemers twaalf jaar lang gevolgd zijn. Daaruit zou moeten blijken dat melkconsumptie  tot 45 procent meer heupbreuken leidt 1. Dit percentage klinkt indrukwekkend, maar is voor dit type onderzoek zo klein dat het toeval kan zijn (niet-significant). Deze vinding stuit  tevens op een aantal tegenstrijdigheden in dezelfde publicatie, waarbij (dierlijk) eiwit en calcium van gelijke hoeveelheid, maar van andere bronnen, geen relatie laten zien met heupbreuken. Daarnaast verbazen de auteurs zich erover, dat de stijging zich wel voordoet bij heupbreuken, maar niet bij armbreuken. Dat zijn conflicterende bevindingen in hetzelfde onderzoek  en de consistentie in vervolgonderzoeken is  ver te zoeken. Een resultaat dat meestal achterwege wordt gelaten is dat er geen verband is gevonden tussen de melkconsumptie tijdens de tienerjaren en het optreden van heupbreuken op volwassen leeftijd.

De Harvard Nurses Health was na twaalf jaar echter nog niet beeïndigd. De deelnemers bleven gevolgd worden. Dat leidde zes jaar later tot een nieuwe publicatie. Daaruit blijkt dat melkconsumptie tot 27% minder botbreuken leidt, hoewel dit ook niet statistisch significant was, maar wel een signaal dat de eerder geconstateerde 45% ook toeval kon zijn.

Een overzichtsartikel met zeven prospectieve onderzoeken en een daarna gepubliceerd prospectief onderzoek  laten ook geen relatie zien tussen melkconsumptie en de kans op heupbreuken bij mannen, vrouwen en ouderen. Het is opmerkelijk dat veel bloggers wel het eerste Harvard-onderzoek kunnen vinden en niet kritisch bespreken, terwijl ze de onderzoeken die hun standpunt ontkrachten onvermeld laten.

2. Zuur-basenevenwicht

Hoewel melk verzurend fosfor bevat, is melk gewoon basisch. Je drinkt niet een enkel nutriënt uit melk, maar het hele product en dat product bevat basisch calcium. Dat is zo dominant aanwezig dat het de melk licht basisch maakt. Bovendien lijkt het zuur-basenevenwicht binnen normale fysiologische grenzen geen rol te spelen bij de botgezondheid. Een overzichtsartikel met twaalf experimentele onderzoeken laat bijvoorbeeld zien dat een hogere inname van fosfor juist tot minder verlies van calcium via de urine leidt en dat er meer calcium in het lichaam wordt vastgehouden.
Het is ironisch hoe vaak holistisch ingestelde auteurs toch keer op keer één enkel nutriënt eruit lichten en demoniseren. Het is misschien dan ook geruststellend om te weten dat het effect van zuivelconsumptie neutraal uitpakt of leidt tot toename van de botdichtheid. Ook deze onderzoeken worden nooit gevonden door tegenstanders van melk. Het geeft toch te denken.

Botbreuken zonder melk

Dat er meer botbreuken lijken te zijn in landen waar de meeste melk wordt gedronken, wil nog niet zeggen dat de botbreuken ook het gevolg zijn van zuivelconsumptie. Daarom is het interessant om te kijken of er landen zijn waar botbreuken stijgende zijn of ook boven het gemiddelde liggen, terwijl er nauwelijks melkproducten geconsumeerd wordt. Die gebieden zijn er en nemen zelfs toe, vooral in Azië, waar ze traditioneel geen melk drinken 89. Al die nieuwe gebieden hebben iets gemeen, namelijk een toename van welvaart 10. Deze welvaart gaat gepaard met beweegarmoede. De landen waar traditioneel meer melk gedronken wordt zijn de gebieden van Noord-West Europa. Die zijn ook van oudsher al welvarend. Beweegarmoede is in het licht van de rest van het bewijs, een veel logischere conclusie.

Het is opvallend dat auteurs die hun standpunten wetenschappelijk zeggen te onderbouwen zoals Jesse van der Velde en Kris Verburgh, rondstrooien met literatuurreferenties alsof het snoepgoed is, maar juist deze onderzoeken over het hoofd zien. Nog opvallender is dat als ze erop aangesproken worden, niet thuis geven. Ook dat geeft te denken. Het hebben van een theorie (melk zorgt voor botbreuken) is fijn, maar het hebben van data (ook botbreuken zonder melk)  is nog veel beter. Als de data in strijd is met de theorie, dan is de theorie verkeerd of incompleet. Terug naar de tekentafel jongens!

Conclusie

De veel gepapegaaide stelling dat melkconsumptie botbreuken in de hand werkt, is in strijd met de feiten. Sterker nog, er is geen enkel bewijs voor, alleen maar bewijs tegen. De link die gelegd wordt met botbreuken, pleit er alleen maar voor dat we af moeten van het idee, dat botkwaliteit alleen maar bepaald wordt door calcium of een ander voedingsmiddel. Het lichaam vormt zich naar functie. Dat betekent concreet dat het lichaam calcium of welke ander steunend voedingsmiddel gaat inzetten als er noodzaak toe is. Bewegen dus met die handel!

En nu?

Het artikel gaat niet over of melk veilig is voor iedereen of dat het goed is voor elk, maar we willen toch wat meegeven over deze logische vraagstelling. Op dit moment is het aannemelijk dat als jouw voorouders (opa en oma) ook melk dronken, dat het waarschijnlijk ook bij jou past. Als dat in jouw geval niet is of je wilt geen melk drinken, dan is dat uitstekend, maar dan zul je wel op zoek moeten naar andere calciumbronnen en dat betekent in de praktijk meer groente, noten en/of peulvruchten eten, dan de gemiddelde Nederlander doet. Als je niet weet hoe dat moet, laat je dan goed informeren door een diëtist, een vitaliteitscoach of personal trainer met lifestyle vaardigheden.

Bronnen

  1. Feskanich D (1997), Willett WC, Stampfer MJ, Colditz GA. Milk, dietary calcium, and bone fractures in women: a 12-year prospective study. Am J Public Health. 1997 Jun;87(6):992-7.
  2. Feskanich D (2003), Willett WC, Colditz GA. Calcium, vitamin D, milk consumption, and hip fractures: a prospective study among postmenopausal women. Am J Clin Nutr. 2003 Feb;77(2):504-11.
  3. Benetou V (2011), Orfanos P, Zylis D, e.a. Diet and hip fractures among elderly Europeans in the EPIC cohort. Eur J Clin Nutr. 2011 Jan;65(1):132-9. Epub 2010 Oct 13.
  4. Bischoff-Ferrari HA (2011), Dawson-Hughes B, Baron JA, Kanis JA, Orav EJ, Staehelin HB, Kiel DP, Burckhardt P, Henschkowski J, Spiegelman D, Li R, Wong JB, Feskanich D, Willett WC. Milk intake and risk of hip fracture in men and women: a meta-analysis of prospective cohort studies. J Bone Miner Res. 2011 Apr;26(4):833-9.
  5. Fenton TR (2009), Lyon AW, Eliasziw M, Tough SC, Hanley DA. Phosphate decreases urine calcium and increases calcium balance: a meta-analysis of the osteoporosis acid-ash diet hypothesis. Nutr J. 2009 Sep 15;8:41.
  6. Lanou AJ (2005), Berkow SE, Barnard ND. Calcium, dairy products, and bone health in children and young adults: a reevaluation of the evidence. Pediatrics. 2005 Mar;115(3):736-43. Review.
  7. Weinsier RL (2000), Krumdieck CL. Dairy foods and bone health: examination of the evidence. Am J Clin Nutr. 2000 Sep;72(3):681-9.
  8. Lau EM (2001), Lee JK, Suriwongpaisal P, e.a. The incidence of hip fracture in four Asian countries: the Asian Osteoporosis Study (AOS). Osteoporos Int 12:239–243, 2001.
  9. Ling X (2000), Cummings SR, Mingwei Q, e.a. Vertebral fractures in Beijing, China: the Beijing Osteoporosis Project. J Bone Miner Res 15:2019–2025, 2000.
  10. Marks R (2011). Physical activity and hip fracture disability: a review. J Aging Res. 2011 Apr 26;2011:741918.

Bron:Fit zonder fabels